
Dat de zomer echt voorbij is valt mij altijd pas op wanneer de eerste begint te zeuren over het feit dat de pepernoten al in de winkel liggen. Lopend door mijn buurtsuper hoor ik links en rechts de verontwaardiging van mijn medemens.
‘Een schande’, zegt een getergde man voor de schappen van het snoepgoed.
‘Waar gaat het allemaal heen?’ roept een bezorgde moeder die haar kinderen nu weer moet uitleggen dat de Sint pas over een paar maanden komt. Het klagen over de winkeliers die te vroeg beginnen met de feestdagen is bekend. Over een maand zal men zich verbazen over de kerstbomen die al netjes zijn uitgestald, gevolgd door een gebalde vuist in januari omdat de winkels zich al opmaken voor Valentijnsdag en tot slot is er nog de algemene agressie tegen de kleur geel in de maanden voor het Paasfeest. Maar toch is er niets dat zoveel stof doet opwaaien als de eerste pepernoot.
Het absurde ligt niet in de verschijningsdatum van deze heerlijke knapperige versnaperingen, maar in de obsessie die men elk jaar heeft omtrent de datum wanneer de pepernoten in de winkels liggen. Waar is men bang voor? Is het de vrees dat door een langere periode van verkrijgbaarheid van kruidnoten het volksfeest zal verwateren? Dat kinderen met volgegeten buikjes de pepernoten links zullen laten liggen en Sinterklaasmoe zullen zijn? Of is men bang voor de hordes kinderen die een pavlovreactie vertonen bij het zien van de ronde speculaasjes en te pas en te onpas hun schoenen beneden zetten, wortelen in de huiskamer laten slingeren en nachtenlang de buurt wakker houden met hun Sinterklaasliederen?
De kern van de obsessie ligt misschien in de betekenis van de eerste pepernoot. Na twee maanden komkommertijd waarin het meest nieuwswaardige feit de hitte is of de afwezigheid van deze hitte worden we door een onschuldige pepernoot geconfronteerd met de onverbiddelijke voortgang van de tijd. ‘Het jaar zit er al weer bijna op’ lijkt de smakelijke zak naast de kassa te zeggen. Deze gewaarwording zou wel de bron kunnen zijn van deze commotie, alsof we gedurende zomer even vergeten dat de winter nog moet komen. Daarom is de pepernootvinder ook zo’n belangrijk figuur in onze samenleving. De pepernootvinder is de gelukkige die in zijn of haar vrije tijd naarstig op zoek is naar het eerste speculaasbolletje van de lage landen. De speurder die met een mengeling van trots en walging aan iedereen verkondigt: ‘Wist je dat ze bij de supermarkt al pepernoten hadden?’ Op Facebook verschijnen na deze vondst de eerste statusupdates die zijn daad wereldkundig maken en op Twitter worden we minutieus op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen in de pepernotenscene.
Waar we vroeger mensen hadden die in de lente op handen en voeten de Friese weilanden afstruinden op zoek naar het eerste Kievitsei, hebben we nu de pepernootvinder. Aangezien 85% van de stadskinderen het verschil niet weet tussen een kievit en een albatros is de pepernoot een mooie vervanging. In plaats van het aankondigen van het begin van de zomer, luidt de eerste pepernoot de winterperiode in. Het vinden van de eerste pepernoot geeft ons weer wat controle over de aanstormende winter. We zijn woedend omdat we wakker worden uit de droom van een lange zomer, maar tegelijkertijd ook blij dat we het koude gevaar nu zien aankomen.
De echte gelukkige van dit jaarlijks terugkerende ritueel van de eerste pepernoot, is de pepernootvinder. Die het stiekem wel stoer vindt dat hij of zij de eerste zak heeft gevonden. De pseudoklokkenluider, die de onheilspellende eerste pepernoot heeft gevonden. De pepernootvinder is de enige die het niet erg vindt dat de pepernoten al in de winkel liggen, want hij heeft ze immers gevonden. En voor een moment is in de lage landen zijn of haar stem bekend, overal hangen mensen aan de lip van de pepernootvinder. Deze vinder lijkt een man of vrouw van de wereld, iemand aan wiens oog geen enkel detail onopgemerkt voorbijgaat. Feesten en partijen worden afgestruind om tussen neus en lippen door te kunnen vertellen dat de eerste kruidnoten zijn gevonden, om vervolgens van de verontwaardiging te kunnen genieten.
Ik zie dit fenomeen zich jaar in jaar uit herhalen. En elk jaar voel ik een nauwelijks te onderdrukken behoefte om in november mijn schuur tot de nok toe te vullen met pepernoten. Zodat ik het daaropvolgende jaar, zo rond mei, verschillende supermarkten door het hele land in sluip en her en der pepernoten in de schappen leg. Een zakje achter de maggi, eentje onder de bananen of een zakje op slinkse wijze verstopt tussen de tubes tandpasta. Maar bezien de huidige commotie, zou ik de schokgolf die deze actie teweeg zou brengen niet op mijn geweten willen hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten