Wij zijn verhuisd!


De aanbevolen absurditeit gaat vanaf nu verder in een nieuw jasje. Ditmaal getailleerd. Dus geen laffe blogs meer met het kleurenpalet uit de jaren zeventig, maar in plaats daarvan een strakke site met de vertrouwde absurditeit.


www.aanbevolenabsurditeit.nl

Het mysterie van Oortjes


Daar, aan het uiteinde van de jurytafel van Popstars, zit een man die elke week weer het hoogste woord voert. En nee, ik het is niet Henk-Jan Smits. En nee, het is ook niet Gordon. Deze man krijgt het voor elkaar nog valser en onberekenbaarder te zijn dan deze beide heren bij elkaar. Bovendien vertoont hij opvallende gelijkenissen met Frankenstein.

Maar wie is deze mysterieuze man? Niemand schijnt het antwoord te weten. Mijn ouders refereren aan hem als Oortjes, maar ook die Flapoor of gewoonweg Frankenstein zijn veel voorkomende termen die gebruikt worden om hem aan te duiden. Iedereen weet dan direct wie je bedoelt, in tegenstelling tot wanneer je hem bij zijn daadwerkelijke naam noemt, die ik pasgeleden toevallig leerde. Als je zegt: "Die Maurice Wijnen doet ook maar wat" roepen al je luisteraars in koor: "Wie??" Pas wanneer je dan antwoordt: "Die Flapoor!" of één van de andere bovenstaande voorbeelden, klinken ineens instemmende en verontwaardigde geluiden.
Want ook daar is iedereen het over eens: Hij verdient geen vriendelijkheids award, dit mysterieuze jurylid.

Wat de reden is dat deze man (Ik vind Oortjes wel toepasselijk, dus die naam zal ik hem vanaf nu geven) zijn mening mag spuien over de dans -en zang -kwaliteiten van de Popstars kandidaten is al minstens zo'n groot mysterie. Niemand lijkt ooit eerder van hem gehoord te hebben en al helemaal niemand lijkt te weten wat deze John Doe bereikt heeft en of hij überhaupt wel verstand heeft van zang, dans en entertainment.
Nou is in het verleden wel gebleken dat er niet enorm veel deskundigheid vereist is om in de jury van dit soort talentenjachten te mogen plaatsnemen. Kijk bijvoorbeeld naar Jerney Kaagman en Patricia Paay. Allebei vrouwen die in een ver, stoffig verleden één of twee hitjes hebben gescoord met een vrouwengroepje, maar nou niet bepaald mindblowing veel talent bezitten of andere memorabele prestaties hebben geleverd.
Een geweldige uitstraling bezit Oortjes eveneens niet, maar ook dat lijkt niet vereist voor het jurylid-schap. Ik neem wederom mevrouw Kaagman als voorbeeld, aangezien spinazie à la crème nog meer charisma en emoties vertoont dan die vrouw.
Toch was het bestaan van deze dames in ieder geval bij velen bekend. Dit in tegenstelling tot dat van Oortjes, die uit het niets uit de lucht lijkt te zijn gevallen.
Het zou best kunnen dat hij ooit eens een hitje heeft gehad, waarvan iedereen alweer vergeten is dat het bestond, of dat hij tot voor kort een simpele straatmuzikant was, die valse opmerkingen maakte naar voorbijgangers die geen muntjes in zijn bakje gooiden en dat hij op die manier is ontdekt.
Ook een denkbaar scenario zou kunnen zijn dat hij is aangespoeld aan de kust van Zandvoort en hij, toen hij werd gevonden, aan geheugenverlies bleek te lijden. Omdat niemand wist wat ze met hem aan moesten, hebben ze hem toen maar in de jury van Popstars gezet om wat richting te geven aan zijn leven.
Alles is eigenlijk denkbaar.

Wel kunnen we er zeker van zijn dat Oortjes zelf nooit een popstar kan zijn geweest, om de voor de hand liggende reden dat hij daar noch het uiterlijk, noch de uitstraling voor heeft.
Het zou natuurlijk wel kunnen dat hij zingt als een nachtegaaltje. Ook dat weet niemand. Wat ik wel weet, is dat zijn spreekstem niet veel goeds voorspelt op zanggebied.

Gelukkig compenseert zijn belangrijkste kwaliteit, namelijk zijn hoge onuitstaanbaarheidsfactor, ruim alle eigenschappen die hij lijkt te missen en dus wordt hij jaar na jaar weer gevraagd in de jurybanken plaats te nemen om zijn gal te spuwen en wordt hij bovendien bijzonder serieus genomen als hij weer eens iets heeft aan te merken op de timing van een kandidaat nadat hij of zij een liedje heeft gezongen. (Wat volgens mij gewoon code is voor ik mot je niet langer)

Ik vraag me trouwens af of ik de enige ben die heeft gemerkt dat de Popstars jury gebruik maakt van het good cop bad cop principe. Maurice 'oortjes' Wijnen en Henk-Jan 'ik slaap ook met mijn zonnebril' Smits doen de slechte en middelmatige kandidaten eerst bevriezen op de beruchte ster met hun ijskastbenadering, waarop Marc-Marie Huijbregts (die ik overigens een held vind) op vrolijke toon wat non-complimenten aan dit ijzige commentaar toevoegt, zoals "Maar je maakte wel enorm veel gebruik van de ruimte" (tegen de motorisch gestoorde auditant die a-ritmisch in het rond springt, geheel overtuigd van zijn eigen danstalent), "Je hebt wel erg je best gedaan ons te imponeren met je outfit" (tegen de auditant die zelf een kostuum heeft gehaakt dat pijn doet aan je ogen), of "Je bereikte wel hoogtes die ik nog nooit eerder heb gehoord" (tegen de auditant die elke noot vals zong, maar wel zo hoog dat alleen de honden het zouden hunnen horen. En misschien Oortjes dan.)
Dit alles zodat de kandidaten niet direct aan de antidepressiva hoeven wanneer zij na een mislukte poging met hangende pootjes huiswaarts vertrekken, maar het hoge sensatie gehalte van de show wel in stand blijft.

Enfin, om nog even terug te komen op onze mysterieuze Oortjes. Ik plaats hierbij een oproep: Wil diegene die weet waar hij vandaan is gekomen en wat zijn kwaliteiten zijn zich melden?
I won't hold my breath...

Het belang van digitale schaamte

Het duurt even voordat ik door heb waar ik naar kijk. Op de bank, net terug van werk, zie ik iets verschijnen op de televisie. Het geluk wilde dat ik geen bril op had en pas toen ik mijn ogen samenkneep de eerste vormen kon herkennen: dikke donkere gekrulde haren, een blanke huidplooi en een witte slijmerige substantie dat uit deze plooi sijpelde. Om dit mysterieuze object te kunnen plaatsen kroop ik dichter naar de televisie, maar mijn vriendin remde mijn enthousiasme voor verder onderzoek met haar scherpe analyse: ‘Je kijkt naar een vieze kont’.

Het is mij moeilijk kwalijk te nemen dat ik dit niet kon plaatsen. Het was nog geen tien uur ’s avonds en ik ga er vanuit dat ik pas na een bepaald tijdstip een beeldvullende lekkende kont te zien krijg. Wat mij echter meer verbaasde dan deze expliciete beelden, was het kader waarbinnen ze werden vertoond. Deze beelden waren namelijk onderdeel van het televisieprogramma ‘Genante lijven’, waarbij mensen beschamende lichamelijke problemen op televisie laten behandelen. Het is opmerkelijk dat deze mensen, die zich normaal gesproken geen houding weten te geven uit schaamte, wel hun etterende vleeswonden en obscene oorsmeerproductie aan een miljoenenpubliek willen vertonen. De enige die zich echt lijk te generen zijn de onschuldige toeschouwers die onbedoeld naar opengesperde billen kijken.

Is men soms schaamtelozer aan het worden? Dat idee krijg ik wanneer ik op facebook rondkijk in de albums van mijn digitale vrienden. De beste foto’s zijn de foto’s die genomen worden na het uitgaan. De momenten waarop je vrienden op de gevoelige plaat zijn gezet terwijl ze met pizzastukken in hun haar, zichzelf uit de goot trekken. Maar deze hilarische foto’s worden bedreigd, want waarschuwende woorden klinken deze week over het privacybeleid van facebook. Het is zo lek als een mandje en voor je het weet liggen je foto’s op straat. Vol angst vreest men de toekomstige werkgevers die op facebook je foto’s afkeurend bekijken en je niet aannemen, omdat ze je zagen snoekduiken in een berg vuilnis vlak voor de discotheek. Er ontstaat een dubbele moraal waarbij men het banale en schaamtevolle van mensen veroordeelt en tegelijkertijd bij zichzelf ontkent. ‘Walgelijk’ zegt de toekomstige werkgever bladerend door je foto’s, terwijl hij iedere vrijdag op zijn wenkbrauwen naar huis gaat. 

Wat in deze discussie onopgemerkt is gebleven is waarom mensen toch de noodzaak voelen om hun schaamte te delen. Waarom de foto’s van je lamme kop online zetten en waarom de etterende wond van je billen op televisie tonen? Misschien komt het omdat schaamte en exhibitionisme niet veel van elkaar verschillen. Waar je bij schaamte wordt overrompeld door machteloosheid, neem je als exhibitionist de touwtjes zelf in handen. Trekt iemand je broek uit dan sta je hulpeloos je edele delen te bedekken, maar als je besluit naakt over het gras van de Arena te rennen dan sta je boven je schaamte. Zo bezien wordt het ook duidelijk waarom de man met het gapende gat in zijn achterste besloot om met het programma mee te doen. Niet alleen om een oplossing te vinden, maar ook om voor een gedeelte weer controle te hebben over zijn genante situatie. De strijd voor meer privacy op facebook negeert dit mechanisme. Begrijpelijke argumenten tegen ondernemers die onze gegevens willen ontfrutselen om daaraan geld te verdienen daargelaten. Het zal een moeilijke strijd worden, omdat er een sterke behoefte bestaat om je schaamte te etaleren. In welke mate je dit doet kan verschillen. De één plaatst een statusupdate van een ongelooflijke kater, terwijl de ander letterlijk met de billen bloot gaat. Het idee van privacy gaat hier lijnrecht tegenin. Privé is er weinig te etaleren, in je kleine kring is er alleen plaats voor schaamte.

Maar waarom zouden we de mensen tegen zichzelf moeten beschermen? Als iemand beschamende filmpjes of foto’s online wil zetten, zouden we dat eigenlijk moeten aanmoedigen. Het doet me denken aan een cabaretvoorstelling van Eric van Sauers waarin hij het nemen van vakantiefoto’s belachelijk maakt. Dit zijn de foto’s waarop we bij uitstek altijd  lachend op staan, zodat we na afloop bezoekende vrienden kunnen laten zien hoe mooi en prachtig ons leven is. Een leven waar je altijd moet lachen, maar het is eigenlijk een treurige zaak, een vervlakking van je leven. Het horrorbeeld van de onberispelijke digitale wereld dringt zich aan me op. Een wereld waarin je altijd in pak bent, of in Afrika dorpen aan het bouwen, om maar te laten zien hoe geweldig je bent. Het is een ansichtkaartenrealiteit die mij niet kan overtuigen. 
  
Het schaamtevolle maakt ons niet kwetsbaar, maar behelst juist een kracht. Geef mij maar de digitale wereld waarbij je ook de schande vertoont, de woede en het misselijkmakende. Zelfs het anale abces klinkt mij aantrekkelijker in de oren dan de wereld waarin we etter en pus heimelijk verbergen achter de prodentglimlach van onze profielfoto.

De dreiging die flappert door de nacht


We konden drie jaar geleden al genieten van een chagrijnige nietsnut in de film 'Alles is liefde', maar Dick Maas gaat nog een stapje verder met de verloedering van grote kindervriend Sinterklaas. Geen spaan wordt heel gelaten van de goedheiligman en een regelrechte 'horrorheilige' neemt zijn plaats in in de nieuwe film 'Sint' die binnenkort uitkomt. Begeleid door een onheilspellende versie van Sinterklaas Kapoentje en het geluid van dreigend hoefgetrappel, jaagt Sint from hell, gehuld in een grauw gewaad en gewapend met zijn staf die het midden houdt tussen een klauw en een zeis, over de daken om willekeurig nietsvermoedende kindertjes letterlijk een kopje kleiner te maken. En het doet er nu eens even helemaal niet toe of de kinderen in kwestie al dan niet braaf zijn geweest; moorden lijkt simpelweg een hobby te zijn van deze duistere Klaas.

Nou heeft de komst van Sinterklaas altijd al een schaduwkant gehad. Als je je niet voorbeeldig hebt gedragen kun je ten eerste al naar je cadeaus fluiten. Of -zoals wordt gedreigd in een bekend Sinterklaas liedje -je wordt opgezadeld met regelrechte troep zoals twee kaatse ballen in een net (nou vraag ik je... wat moet je er in hemelsnaam mee?) Ook kun je een pak slaag verwachten met een bos takken. En als klap op de vuurpijl, als je het echt bont hebt gemaakt, word je zonder pardon opgesloten in een juten zak en meegesleurd naar Spanje. Naar wat er met je gebeurt als je daar eenmaal bent aangekomen kan slechts gegist worden, maar als je het mij vraagt wacht je daar een levenslang bestaan als zwartgeverfde slaaf, uitgedost in een pak dat -met name dankzij de maillot en de pofbroek- alle oenigheidsrecords met gemak breekt.
Hoe kan het ook anders dat elk jaar weer andere Pieten aan de zijde van de Sint verschijnen? Mij maak je niet wijs dat het storm loopt als de Sint een vacature heeft geplaatst, want zo leuk is het allemaal niet; Je een heel leven voor moeten doen als een veredelde clown, als een debiel pepernoten in het rond gooien, doen alsof je nog niet tot tien kunt tellen en aan de lopende band duizenden cadeaus inpakken. Ik weet toch niet of ik dan niet liever direct van kant zou worden gemaakt.

Persoonlijk vind ik het wel een ludiek gegeven, om op deze manier gebruik te maken van het contrast tussen figuren die de goedheid zelve vertegenwoordigen en de verschillende gedaanten van 'het kwaad', of dat nou een moordende Sint betreft, of een Paashaas die het criminele pad opgaat en drugs en wapens in de achtertuin verstopt in plaats van chocolade eieren.

Helaas lijkt mijn enthousiasme over dit concept door weinigen gedeeld te worden. Hele campagnes zijn op touw gezet uit protest tegen de film 'Sint'. Zowel collega filmmaker Johan Nijenhuis als de organisatie Ouders & Coo verzetten zich uit alle macht tegen de komst van de film en de Reclame Code Commissie buigt zich ook al over de zaak. Aangezien de film niet eens voor kinderen bedoeld is, vrezen deze boe-roepers dus schijnbaar dat er een reëele kans bestaat dat volwassenen na het zien ervan overtrokken zullen reageren: Hun kinderen mogen niet langer schoenen met wortels bij de open haard zetten en liedjes zingen, uit angst dat ze de duivel naar hun huis zullen lokken en Sinterklaas wordt, wanneer hij met zijn stoomboot in Nederland aanmeert, ontvangen door een enorme leegte.
Het lijkt mij nogal een belediging voor het relativeringsvermogen van de gemiddelde Nederlandse volwassene.
De grootste trammelant wordt overigens geschopt over de bijbehorende poster die door heel Nederland te zien is en dus ook niet aan kinderogen zal ontsnappen: Contouren van een schimmige persoon met op zijn schimmige hoofd een schimmige mijter, zittend op een al minstens zo schimmige schimmel, tekenen zich af tegen een naargeestige achtergrond. De 't' aan het einde van het woord Sint heeft de vorm van een kruis, om je voor te bereiden op wat komen gaat. Ik heb weleens een pakje Fristi gezien dat mij meer nachtmerries bezorgde dan deze plaat, maar wie ben ik om het effect ervan op tere kinderzieltjes te bagatelliseren.

Wat ik wel kan concluderen is dat al deze ophef, zoals altijd met dit soort hetzes, een vreselijk averechtse werking heeft. Ik ben in ieder geval al één van de ongetwijfeld velen die er vóór alle poeha geen moment aan had gedacht om 'Sint' te gaan bekijken. Nu daarentegen is mijn nieuwsgierigheid zo ontzettend gewekt dat ik niet kan wachten om erheen te gaan.

In de strijd tussen de moraalridders en Dick Maas maakt dat de tussenstand 0-1

Welke tekenfilms keek jij vroeger?

Rond een uur of acht werd ik vanochtend wakker. Niet alleen, want ik werd vergezeld door een hevige hoofdpijn en de nasmaak van een avondje stevig drinken. Rondom het bed lagen de met moeite uitgetrokken kleren en zonder een voor mij duidelijke reden zag ik een aangebroken zak chips in de badkamer liggen. Aangezien ik met elke ademhaling het promillage van de kamer verhoogde, leek de televisie mij de beste optie om vandaag de ochtend door te komen. Al zappend kwam ik bij RTL 8 en daar bleef ik verwonderd hangen. Links bovenin het scherm zag ik een logo dat centraal heeft gestaan in mijn kindertijd. Bij het herkennen van het kenmerkende kleurige logo werd ik spontaan meegetrokken naar een andere tijd. Een tijd waarin Harry de Hengst en de Mega Blubber Power Race betekenisvolle gebeurtenissen waren. De tijd waarin ik net gel ontdekte, maar niet doorhad dat mijn haar niet beter ging zitten wanneer ik er meer gel in stopte.

Wat bleek, deze week is Telekids opnieuw gelanceerd.
Terwijl ik weggleed in het warme bad van mijn jeugdherinneringen lukte het om voor een moment mijn bonzende hoofd te vergeten. Deze hoofdpijn was afkomstig van het feest van gisteravond. Alhoewel ‘feest’ niet geheel de lading dekt. Het was een avond waarbij ik de gastheer nauwelijks kende, twijfelde of ik moest gaan en uiteindelijk spijt heb gekregen dat ik ben gegaan. Het was een feest met vragen als:

‘Wat studeer je?’
‘Waar kom je vandaan?’
‘Waar ken je hem van?’

Vragen waarvan je het antwoord eigenlijk niet hoeft te horen en die de ander ook niet hoeft te stellen. Het kon me ook niet schelen dat de jongen die ook zo van borrelnootjes hield, uit Lissebroek kwam. Of dat het meisje dat zo merkwaardig lachte, aardwetenschappen studeerde. Waar je normaal gesproken aan dit soort small talk genoeg hebt om het gesprek draaiende te houden, lukte het die avond niet. Elke vraag eindigde met een of twee woorden en langzamerhand begon ik wanhopig te worden. Ik probeerde gesprekken los te peuteren door het over het nieuwe kabinet te hebben en over Oh Oh Cherso, maar tevergeefs. Om welke reden dan ook, de klik kon ik die avond met niemand krijgen. Teleurgesteld bedacht ik me hoe ik die avond in ieder geval het record ‘hoe vaak kijk je op je BlackBerry’ kon verbeteren, maar toen schoot me een vraag binnen die me uit deze benarde positie kon redden. De vraag die misschien wel de belangrijkste vraag  is van mijn generatie: welke tekenfilms keek jij vroeger?

De jongen uit Lissebroek klaarde gelijk op: ‘Alfred Jodokus Kwak natuurlijk!’, zei hij met een zeldzame levendigheid. Bij het horen van de sleutelwoorden Alfred Jodokus Kwak begon het aardwetenschappenmeisje: ‘Keken jullie ook naar Nils Holgerson?’

Waar het vijf minuten eerder leek alsof ik door verbale klei aan het zwemmen was, gleed ik nu moeiteloos van gesprek naar gesprek. Als een virus verspreidde het gesprek zich door de kamer en al gauw stond ik met twintig man over de smurfen en Gargamel te discussiëren, gevolgd door fundamentele vragen als wat nou het geslacht was van Wiki de Viking en of de relatie tussen de hoogbejaarde Semafoor en zijn jonge buurmeisje niet op z’n minst dubieus was. Het duurde niet lang voordat iemand vroeg: ‘Hoe ging dat liedje van Dommel ook al weer?’ En voordat ik er erg in had stond ik met een groep volwassen mensen a capella de themaliederen van kinderseries uit de jaren negentig te zingen.

Het lijkt er op dat wanneer iemand het heeft over de tekenfilms van de tijd waarin we opgroeiden, we plotsklaps weer even tien jaar zijn. Weg zijn de ingewikkelde persoonlijkheden die we door de jaren heen hebben ontwikkeld, met onze voorkeur voor bepaalde soorten bier, uitgekauwde meningen over politiek en verantwoorde ideeën over obscure filmregisseurs. Het zijn deze uitgekristalliseerde persoonlijkheden die met hun stugge vorm de omgang met nieuwe mensen bemoeilijkt. Maar dit valt allemaal van je af zodra je het over tekenfilms hebt. Dan maak je opeens weer vriendjes zoals je dat deed toen je klein was, dat je door je straat liep en dacht: Hé, mijn buurjongetje heeft ook rode schoenen, en dit meer dan genoeg was om hem uit te roepen tot je beste vriend.

De vraag ‘welke tekenfilms ken jij?’ nivelleert de verschillen en plaatst iedereen weer in de zandbak. Van intellectueel zwaargewicht tot aan de man die niet begrijpt waarom hij zich Matsoe Matsoe noemt. Het is het tegenovergestelde van de vraag: wat vind je van moslims?  Een vraag die scherpe meningen tegenover elkaar zet en woede ontlokt bij voor- en tegenstanders. De reactie die de tekenfilmvraag ontlokt is misschien ook een indicatie dat mensen de polarisatie zat zijn. Dat mensen voor een moment elkaar niet willen overtuigen, maar iets willen delen.
Het is net zoals bij de generatie voor mij, die warme gevoelens krijgt bij het horen van synthesizers of de onbedwingbare neiging heeft om ABBA-cd’s op te zetten. Maar bij Telekidsgeneratie is de tekenfilm het begeerde object. Hoewel nostalgie kan worden omschreven als het najagen van iets wat er niet meer is en waarvan men weet dat het niet meer is terug te krijgen, hadden we gisteravond het voor een moment terug. Net zoals ik dat had vanochtend, liggend op de bank met een zak taaie chips, kijkend naar Telekids. Het was alsof ik weer samen met mijn zusje voor de tv zat op een zaterdagochtend, met tussen ons in een pak hagelslag waar we stiekem van snoepte terwijl onze ouders nog boven lagen. Kijkend naar onze favoriete serie zonder dat het ons ook maar een moment stoorde dat Semafoor zo’n zestig jaar ouder was dan het meisje dat hij wekelijks probeerde te versieren.

Het 'spaar ze allemaal' fenomeen

Bij de Dekamarkt, die bij mijn ouders om de hoek zit, krijg je nu bij besteding van een bepaald bedrag aan boodschappen een aapje cadeau. Het enthousiasme was aanvankelijk matig. Totdat bleek dat er verschillende kleuren en motiefjes zijn en je ze kunt sparen. Vanaf dat moment veranderde de onverschillige houding ten opzichte van de kleine pluizige bananen-eters. Menigeen kreeg een waas voor de ogen en schakelde automatisch over op de hebberige modus.

Met name kinderen zijn hier gevoelig voor, maar vlak het effect dat het spaar ze allemaal fenomeen op volwassenen heeft ook niet uit. Zij gaan er alleen anders mee om.
Kinderen steken hun gulzigheid niet onder stoelen of banken: Ze reizen in bendes af naar de dichtstbijzijnde supermarkt om daar de boel te terroriseren en nietsvermoedende klanten, die met hun weekboodschappen de winkel uit lopen, bij de uitgang te tackelen. "Heb je aapjes?" volgt dan op bijna dreigende toon. Je kunt maar beter aapjes hebben en ze aan mij overdragen, want anders... De normaal zo lieve en onschuldige kleuters en schoolkinderen, veranderen op slag in ware intimiderende draken.
Bij volwassenen gaat het iets subtieler. Zij maken gebruik van emotionele chantage. Ze zetten hun weekste glimlach op en smeken de kassadame om extra aapjes omdat hun lieflijke koters thuis als hoopjes ellende ziekjes op de bank liggen en de aapjes hen zoveel vreugde zouden brengen. Het kassa personeel moet tegenwoordig een speciale cursus volgen om aan dit soort doortrapte methoden weerstand te kunnen bieden.
Ook zijn er volwassenen die wat rond dralen bij hun fiets, die voor de supermarkt geparkeerd staat en doen alsof ze hun slot niet open krijgen, in de hoop iemand te spotten die met een aapje naar buiten komt en eruit ziet alsof bij hem of haar het gewilde spaarobject toch in een stoffige hoek zou verdwijnen. Deze mensen pikken ze er feilloos uit en die spreken ze dan aan.
Ik verdenk sommige ouders er zelfs van dat ze hun kinderen op pad sturen om bij de supermarkt te bivakkeren om aldaar om aapjes te leuren, omdat zij ze zelf zo schattig vinden. De kinderen wordt dan voor de moeite een uitstapje naar de Efteling beloofd en de ouders hangen intussen alle vertrekken van hun huis vol met de kleurige beestjes.

Ik gebruik nu dan wel steeds het voorbeeld van de aapjes, maar eigenlijk kan het van alles zijn. In mijn jeugd (en dat is nog niet zo vreselijk lang geleden) waren het ronde plastic plaatjes die de geniale naam Flippo's droegen. En daarna waren het Spacecards. Deze laatsten veranderden dan in ieder geval nog van afbeelding als je ze schuin hield, maar de Flippo was werkelijk nergens goed voor. Toch heb ik als een bezetene gespaard en geruild. De hele schuur stond vol met zakken chips die alleen maar geopend waren om de Flippo eruit te kunnen graaien. Ik had zelfs een boek waar ze allemaal in konden.
Hieruit blijkt maar weer dat het dan ook totaal niet van belang is wat het is dat gespaard kan worden. De grootste rotzooi vliegt onder het mom van spaar ze allemaal de winkels uit. Dit zouden bij wijze van spreken nog geverfde keutels kunnen zijn. Als er maar verschillende soorten van zijn en ze tot een complete set kunnen worden samengevoegd.

Als je geen kleine kinderen in je buurt hebt en je zelf ook niet bijster geïnteresseerd bent je in allerlei bochten te wringen om bijvoorbeeld alle kleuren van de Nederlandse vlag en wimpel aan Beesies bij elkaar te sprokkelen, is het niet zo dat je geen last hebt van de manie. Integendeel, dit brengt je namelijk bij het volgende dilemma: Aan wie sta je het frutsel af als je er toevallig toch één in je handen gedrukt krijgt omdat je nou eenmaal voor meer dan tien euro aan boodschappen nodig had? Er zijn altijd meerdere kapers op de kust. Zo heb je een collega met twee kleintjes die je erg graag mag, maar ook je vriendelijke buurvrouw is geïnteresseerd. Welk sociaal contact zet je op het spel door de ene ouder te verkiezen boven de ander? Riskeer je een gespannen sfeer op de werkvloer? Of ga je in het vervolg je kopje suiker toch maar een deur verderop lenen?
Ik heb daarom besloten, als ik bij de supermarkt weer één of ander prutje krijg toegestopt, dit voordat ik de winkel uit ben alvast naar buiten te gooien. Dat scheelt tijd en bespaart het moeten ondergaan van intimidatie of smeekbeden. Bovendien hoef je de confrontatie niet aan te gaan met ouders uit je directe omgeving. Heerlijk ontspannen is dat.

En als er dan wel een keer één mee naar huis weet te glippen, is dit in ieder geval wat er bij ons gebeurt met met het begeerde Dekamarkt aapje: