Waarom omgekomen Nederlanders mij boeien

Op de zondagavond is So You Think You Can Dance voor mij vaste prik. Tussen alle talentenjachten die geforceerd naar kijkcijfers dingen is dit programma een verademing. Geen jury die zichzelf wekelijks probeert te overtreffen door zo bot mogelijk uit de hoek te komen of mensen die ‘het een keer proberen’. In plaats daarvan is er een jury die opbouwend ingaat op de vertoonde kunsten van een groep jongeren die dag in dag uit bezig is om beter te worden.Maar er is een onvrede ingeslopen die mijn wekelijkse pleziertje verstoort. Het is tijdens de aankondiging van één van de kandidaten – Eldrick – dat deze onvrede zich openbaart.

‘Dan is het nu de beurt aan Eldrick, die na een jaar in de gevangenis klaar is om zijn tweede kans te pakken!’
De week daarvoor: ‘Na het foute pad te hebben bewandeld loopt hij nu recht op de jury af.’

Elke mogelijkheid die de programmamakers hebben wordt gebruikt om zijn verleden als gedetineerde aan te grijpen: zijn er kleine dansruimtes, dan hebben ze het over cellen, eet men gezamenlijk, dan hebben ze het over het gevangeniseten. Om te benadrukken dat we hier te maken hebben met een emotioneel verhaal, grijpt de regie naar de pianomuziek zodra de jongeman in beeld is. Koste noch moeite worden bespaard om hem het label van ex-gedetineerde op te plakken, de vraag is dan: waarom? Is het om hem wat meer aantrekkingskracht te geven voor de naar avontuur snakkende burger? Of is het een manier om deze jongeman een gezicht te geven zodat de kijker zich met hem verbonden kan voelen?

Zou het werkelijk zo treurig zijn dat je iemand tot een karikatuur moet reduceren om een connectie te voelen? Dat zonder zijn imago als ex-crimineel die zijn leven een nieuwe wending wil geven, jij niet optimaal van zijn fenomenale danscapaciteiten kan genieten? De strategie van het uitlichten van één kenmerk ten einde een zekere band te creëren, is niet uitgevonden door de redactie van So You Think You Can Dance. Het is een standaard middel bij de berichtgeving over rampen. Is er een aardbeving of een overstroming, dan vertelt het bericht ook gelijk of en hoeveel Nederlanders er bij betrokken zijn. Tot onvrede van velen:

‘Echt belachelijk dat ze weer het aantal Nederlanders moeten noemen!’
‘Duizenden mensen zijn omgekomen tijdens de overstroming en zij hebben het weer over drie Nederlanders.’
‘Nu ze Nederlanders noemen moet ik het opeens erg gaan vinden.’

Verontwaardiging alom en een afkeurende houding naar de media die de levens van een paar ongelukkige vakantiegangers boven het leed van duizend anderen lijkt te stellen. De kritiek hierop is begrijpelijk, maar toch wordt de plank misgeslagen. Er wordt voorbijgegaan aan het belang van een verband, ook al is dat slechts een gedeeld staatsburgerschap. De hoeveelheid rampen en het aantal betrokken mensen, maken van de slachtoffers één grauwe anonieme brij. Het ligt buiten het menselijk voorstellingsvermogen om te beseffen wat 10.000 doden zijn.

Hoe zou ik de impact kunnen begrijpen van hele steden die zijn weggevaagd wanneer ik de resten paprikachips van mijn trui veeg? Er moet iets zijn dat ons verbindt; is dat er niet, dan is er de wrange constatering dat het ons niet boeit. Zie het verschil tussen de reacties op de overstromingen in Pakistan en de tsunami in Zuidoost-Azië. De link met Azië is snel gelegd: denk aan ons koloniaal verleden en Azië als een populaire vakantiebestemming. Met Pakistan is er het tegenovergestelde aan de hand: het idee dat de regio bestaat uit fundamentalistische moslims wekt geen sympathie of schuldgevoel bij ons op. Aan deze ramp gaan we voorbij, ondanks de spotjes van giro 555 met bekende Nederlanders die ons ernstig aankijken.

Logisch dat journalisten bij rampen tussen het puin op zoek zijn naar Nederlanders om een greintje interesse op te wekken. Wat ons weer bij Eldrick ‘de ex-crimineel’ brengt, want is zijn label niet hetzelfde als de Nederlander in een rampgebied? Waar de gevolgen van de ramp worden geconcretiseerd in de Nederlander, wordt de persoonlijkheid van Eldrick teruggebracht tot één zin. Deze verbanden stellen ons in staat om de immense complexiteit van een persoonlijkheid of de gevolgen van natuurgeweld te vatten. Omdat zonder een zekere connectie we de moeite niet nemen om ons in te leven. Zonder link slaan we bij het lezen van de koppen de bladzijden al om en zappen we na de eerste minuten weg.

Hoewel oppervlakkigheid vaak wordt gezien als een nadeel, is het de enige manier waarop wij kunnen omgaan met mensen en rampen. Het kost te veel tijd en moeite om je te verplaatsen in complexe zaken als de ander. Door middel van de oppervlakkigheid van één kenmerk of één slachtoffer wordt het geheel behapbaar, omdat we de veelzijdigheid van de diepte niet kunnen bevatten. Het is een ijdele hoop dat het wezenlijke kenmerk dat wij delen – onze menselijkheid – voldoende zou kunnen zijn om met anderen verbonden te kunnen voelen. Maar wie zou het eigenlijk willen? Leven in een samenleving waar je voortdurend stil staat bij zeeën van leed en waar je de persoonlijkheid van je favoriete danser niet kunt vatten, omdat de essentie daarvan meer beslaat dan een enkele zin.

1 opmerking:

  1. En toch gaat het lijnrecht tegen mijn gevoel van moraal in om (zo komt zo'n bericht op mij over) een Nederlander boven een Buitenlander te plaatsen, of in ieder geval met een dergelijke berichtgeving te impliceren dat de rest minder van belang is. Hetzelfde geldt voor berichtgeving of er vrouwen en/of kinderen bij waren, of een zwangere vrouw. Goed, bij een kind kan ik me vanuit de utilitaire gedachte nog enigzins in die gedachtengang verplaatsen, omdat er nog 'een heel leven in het verschiet ligt'. Toch is een leven een leven en zijn ze vanuit de basis bezien allemaal even veel waard. Of dat nu een kind, vrouw, man, hindu, cambodjaan, christen of tokkie is.

    Maar je hebt wat mij betreft zonder meer gelijk dat het nodig is, of kan zijn, om die connectie op de door jou genoemde wijze te leggen. Aan de andere kant ervaar ik het ook als nogal opdringerig dat ik dergelijke rampen blijkbaar erg moet vinden. Dat is mij iets te paternalistisch, in zekere zin. Dat er een Nederlander in een neergestort vliegtuig zit moet mij net zo min mogen boeien als dat daar een Boliviaan of Libanees in zit. Natuurlijk is het lullig voor die lui, maar het gebeurt, dat mag ook wel eens geaccepteerd worden. Maargoed, dat is weer een hele andere discussie; hoe de mens met de dood om gaat.

    BeantwoordenVerwijderen